De schoolvakantie loopt ten einde en de lessen gaan weer starten. Niet alleen op school, maar ook de meeste judoclubs pakken de lessen weer op en starten een nieuw seizoen.
Vaak zijn er veranderingen in groepen ontstaan door niveau en leeftijd, waardoor je aan het begin van een seizoen met een nieuwe groepsdynamiek te maken gaat krijgen. Er zijn tenslotte nieuwe gezichten in de groep gekomen en er zijn bekende gezichten verdwenen.
In deze eerste zes weken van het schooljaar/seizoen heb je te maken met de zogeheten “Gouden weken”. Dé weken waarin de groep zich vormt en er onderlinge groepsrollen worden (her)bepaald.
Wat zijn de gouden weken?
In de eerste zes weken is de groep bezig met het vormen van een groep, het aftasten van elkaar, de leraar en de regels. Deze weken zijn hét moment om een groep te maken waar je de rest van het jaar plezier van hebt. De groep gaat hier een aantal fasen door.
De fasen van groepsvorming
- Forming: oriënteren. De leerlingen leren elkaar kennen, de groep zoekt naar veiligheid en structuur.
- Storming: presenteren. De verhoudingen tussen leerlingen worden duidelijker, wie is er een leider, wie een volger?
- Norming: normeren. De regels, normen en waarden van de groep worden bepaald. Iedereen krijgt een eigen taak in de samenwerking.
- Performing: presteren. De groep wordt een team en is klaar voor samenwerking. Er zijn ongeschreven regels waar iedereen zich aan houdt.
- Reforming: evalueren. Het einde van het jaar of periode is in zicht. Dit afscheid geeft weer een nieuwe groepsdynamiek, denk bijvoorbeeld aan het afscheid in groep 8 of van een judoteam.
(bron: https://www.leraar24.nl/70125/de-gouden-weken-voor-een-geslaagd-schooljaar/)
Tips voor elke fase
Hieronder benoem ik voor elke fase een manier waarop ikzelf er mee om ga op de mat en met de groep. Het kan zijn dat niet alles aansluit op jouw leerlingen of jezelf, dat is prima. Probeer echter wel je eigen manier te vinden om elke fase zo goed mogelijk te kunnen begeleiden, zodat je na deze zes weken (en soms wat langer durende fase) een fijne groep hebt om mee te werken.
1. De forming fase
Ikzelf ben altijd zichtbaar voor zowel ouders als leerlingen, ik sta in de deuropening van de dojo en groet iedereen. Maak een kletspraatje met verschillende ouders en judoka. Dat versterkt de band die je met elkaar hebt.
Zodra de eerste les van start gaat, of eigenlijk voordat de les echt start, bespreek ik met de judoka wat zij een prettige groep vinden, hoe gaan we met elkaar om? Hoe zorgen we dat iedereen op een fijne plek zit?
Daarnaast bespreek ik wat de dojo regels zijn en hoe we ons daar het beste aan kunnen houden. Hiervoor vraag ik altijd input vanuit de groep. Wat weten ze zelf nog aan regels te benoemen en hoe denken zij hier het beste mee om te kunnen gaan. Zo worden de regels van henzelf en niet een lijstje wat ik heb staan opdreunen. Wanneer de regels van henzelf zijn, zullen ze zich er sneller aan houden.
Deze regels blijf ik elke les opnieuw herhalen, wanneer ze daar om vragen (lees: als er iets voorvalt), herhalen. Wanneer er iets gebeurt wat niet binnen de regels past, haal ik het opnieuw op, welke regel hadden we ook alweer? Wat kunnen we doen als iemand zich niet aan deze regel(s) houdt?
Hierna volgt de eerste les en doen we altijd minimaal één spel om elkaar beter te leren kennen. Bijvoorbeeld:
2. De norming fase
Hé, in het lijstje hierboven staat eerst de storming fase en dan pas de norming fase, waarom draai je dat hier om? Wanneer je eerst bewust samen de norm in de groep vaststelt, zal de storming fase een stuk milder verlopen. Het effect: minder probleemgedrag.
Let er op dat judoka respectvol met elkaar om blijven gaan. En laat de groep samen een besluit nemen als dat nodig is. Denk bijvoorbeeld aan het kiezen van regels voor een spel of welk spel/oefening we nu gaan doen. Dat geeft autonomie en sluit deels al aan op de storming fase. Mondige judoka pakken snel de rol leider en zullen sneller input geven. Volgers zullen het snel prima vinden en er (stilletjes) mee instemmen.
Spreek leerlingen aan bij hun naam (meteen een goede oefening voor jou als je daar niet zo goed in bent ) zodat ze elkaars namen leren kennen.
Benadruk overeenkomsten tussen judoka, niet de verschillen, die zien ze zelf wel. De overeenkomsten maken juist dat judoka zich verbonden voelen met elkaar.
Gebruik spellen als deze judo-versie van “sta op als” en elke vorm van tikkertje waarbij je namen kunt noemen zodra de tikker wisselt.
3. De storming fase
Dit is de wildste en drukste fase uit het proces. Hier wordt onderling bepaald wat de groepsrollen zijn. Wie is een leider en wie een volger? Doordat je eerst aandacht hebt besteed aan de norming, waar een deel van deze rollen al kenbaar wordt. Zal deze fase milder verlopen.
Het blijft echter wel een hiërarchische strijd welke zeker uit de hand kan lopen. Spreek de leerlingen aan op de omgangsnormen, die ze (deels) zelf hebben bedacht en besproken. Deze zijn in de forming fase (1) al bedacht en omdat ze deze zelf hebben opgesteld, zijn ze hier gevoelig voor en zullen sneller terugpakken naar goed gedrag.
Geef positieve feedback bij goed gedrag.
Spellen die goed aansluiten bij de storming fase zijn bijvoorbeeld:
4. De performing fase
Als het goed is, althans de kans is groot, dat door de juiste begeleiding er een positieve sfeer is ontstaan. Een sfeer waarin men zich veilig voelt en er dus geleerd kan worden.
Het groepsproces blijft echter kwetsbaar, blijf observeren en speel in op wat er gebeurt op groepsniveau. Wanneer deze fase niet wordt bereikt, was de begeleiding vooraf niet voldoende. Leermomentje voor de zilveren weken, die na de kerstvakantie plaatsvinden.
Fijne spellen om het samenwerken te bevorderen en de onderlinge groepsrollen te versterken zijn bijvoorbeeld:
5. De reforming fase
Het eind van de groepssamenstelling vind plaats zodra er leerlingen uit elkaar gaan. Dit speelt vooral in groep 8 wanneer de groep het schooljaar afsluit, de brugklas die aan het eind van het jaar uit elkaar valt door richtingsveranderingen.
Maar ook bij judo, bijvoorbeeld wanneer een judoka gaat stoppen. Dit kan op elk moment van het jaar plaatsvinden. Niet elke judoka vind het prettig om hier aandacht aan te geven als ze weggaan, maar sommigen willen bijvoorbeeld trakteren.
Om het samenzijn van een groepslid goed af te sluiten kan je hen een afsluiter meegeven, dat ze bijvoorbeeld iedereen nog 1x mogen werpen of geworpen worden. Dat zij de vrije keus in eindspel hebben. Genoeg leuks te verzinnen. Dit geeft zowel de judoka als de groep een vorm van afsluiting wanneer een judoka vertrekt.
In deze fase, zeker aan het eind van het jaar, kan het zorgen voor relletjes (want er komt verandering aan), maar juist ook voor een intieme sfeer waarin veel contact gezocht wordt. Dat verschilt per groep.
(bron: https://www.schoolenveiligheid.nl/kennisbank/groepsdynamica-in-de-klas/)
Tien tips om de gouden weken goed door te komen
Zoals je leest zijn de eerste zes weken van het schooljaar van groot belang voor de vorming van je groep. Besteed veel aandacht aan een positieve relatie met de judoka. Hieronder tien tips om deze gouden weken goed door te komen.
- Geef meer complimenten dan negatieve kritiek
- Gebruik coöperatieve werkvormen
- Ken je leerlingen: naam, gezinssituatie, hobby’s, talenten, etc.
- Laat de leerlingen jou kennen
- Doe iedere judoles een groepsvormende activiteit
- Maak samen groepsregels: hoe willen we dit jaar dat we in de groep met elkaar omgaan
- Geef complimenten klassikaal en bestraf één-op-één
- Maak aan het begin van het jaar persoonlijk contact met alle ouders
- Bespreek regelmatig het doel van dojoregels en klassenregels
- Geef je collega een goede overdracht voor de eerste dag van het nieuwe schooljaar
(bron: boek ‘De Gouden Weken 2.0’)