Disclaimer: De hoogbegaafden waar ik in dit artikel over schrijf zijn kinderen tussen de 4 en 14 jaar oud en hebben een zeer hoge intelligentie. Ikzelf ben geen expert op het gebied van hoogbegaafdheid, ik praat hier enkel uit mijn ervaringen uit de afgelopen 10+ jaar dat ik met deze specifieke kinderen heb mogen werken. Ik schets geen profielen, de situaties zullen overlopen in gedragingen en niet herleidbaar zijn tot individuen.
Definities
- hoog·be·gaafd (bijvoeglijk naamwoord)
1 uitzonderlijk intelligent – Van Dale
- Hoogbegaafdheid is een combinatie van een uitzonderlijke intelligentie, creativiteit en doorzettingsvermogen. Hoogbegaafde kinderen en volwassenen zijn op het cognitieve vlak sterk en daarbij spelen ook andere zaken een belangrijke rol. De term wordt gebruikt om duidelijk te maken dat hoogbegaafden opvallende vermogens of vaardigheden hebben. – Wikipedia
Hoogbegaafde judoka op de mat
Nu ik achteraf van deze kinderen weet dat ze hoogbegaafd zijn, zie ik wat overeenkomsten in hoe ze hun eerste lessen beleefden. Het ‘kat uit de boom kijken’ komt bij veel voor. Eerst analyseren en verwerken voordat het zelf wordt geprobeerd. En zelfs dat proberen gaat mondjesmaat.
De leeftijd maakt hier, in mijn optiek, wel degelijk verschil in hoe snel het gaat; de tuimeljudoka zijn eerder geneigd (zeker als het de eerste is in het gezin die gaat judoën) om hele lessen te blijven kijken voor ze een eerste stap durven te zetten.
Hoe jonger het kind, hoe meer nieuwe prikkels ze ervaren en hoe meer informatie er verwerkt moet worden. Mijn gevoel zegt dat ze daar meer verwerkingstijd voor nodig hebben dan een ouder kind wat al meer ervaring heeft opgedaan met onder andere schoolgym.
Vertrouwen winnen
Omdat deze kinderen bij mij op de mat zo berekenend waren en daarmee indirect heel voorzichtig, is het van groot belang om hun vertrouwen te winnen. Hoe je dat doet? Door te doen wat je zegt en te zeggen wat je doet.
Wanneer je hen in het begin aan de hand meeneemt, ze vertelt wat er gebeurt en ook het waarom (voor zo ver je dat weet natuurlijk, wees daar eerlijk over, daar kom ik later op terug) dan help je hen met het verwerken van deze informatie.
Wanneer je dit goed aanpakt weet het kind op den duur wat het aan je heeft en waarvoor ze bij je kunnen komen. Overigens is dit niet alleen voor hoogbegaafden belangrijk, dit is voor elk kind belangrijk. Maar toch haal ik het hier aan, juist omdat het zo belangrijk is.
Geef kennis aan hoogbegaafde judoka
Hoe jong ze ook zijn, extra kennis gaan ze goed op. Waar denk ik dan aan? De Japanse namen van de technieken natuurlijk!
Elke hoog intelligente judoka die ik op de mat heb gezien, onthoudt binnen de kortste keren deze namen en zijn heel trots als ze die mogen vertellen.
Tijdens oefeningen ga ik dan een extra keer bij hen langs om ze nog wat extra informatie te geven. Dat kan achtergrond informatie zijn, de betekenis van de naam van de worp of vragen te beantwoorden die ze zelf hebben.
Beter leren uitleggen
De judoka waar ik het nu over heb zijn naast intelligent ook ontzettend gehaaid. Ze pakken je terug op je woorden. Dingen als “opscheppen van de arm”, krijg je op terug “opscheppen mag niet, dat is niet netjes, hihi”.
Of
“Ja, maar jij zei dat ik op één lijn moest blijven, niet dat ik die lijn niet mocht verplaatsen.”
“Jij zei dat ik op één been moest blijven staan, niet dat ik niet mocht wisselen van been.”
“Jij zei niet dat het moest, dus dan hoeft het niet.”
Je ziet het, ik moest duidelijker worden. Als ik ze een vaag lijntje geef, zal er omheen gewerkt worden in hun voordeel. Tenzij ik juist wilde dat er vage lijntjes waren. Dan natuurlijk niet.
Leer ze leren
Cognitief zijn hoogbegaafde judoka sterk, daar gaat veel voor de wind en is veel makkelijk. Er zijn niet voor niets plusklassen op basisscholen en kunnen sommige kinderen hele groepen overslaan. Maar dat wil niet zeggen dat het fysiek net zo goed gaat.
Help deze judoka hoe ze fysiek moeten leren. Vertel hen dat lichamelijk leren heel anders is dan cognitief leren, dat ze veel moeten herhalen om hun spieren de beweging te laten leren. Spieren werken anders dan het hoofd en ‘leren’ dus anders. Je kan het in je hoofd nog zo goed weten, maar dat wil niet zeggen dat het er lichamelijk meteen goed uitkomt.
Wanneer het oefenen niet zo soepel loopt als ze gewend zijn van hun cognitieve vlak kan de frustratie hoog oplopen. Ze kunnen de (negatieve) prikkels en informatie niet lekker verwerken. Ze stoppen ermee en “geven op” (tussen aanhalingstekens, want zij vinden dat ze niet opgeven, ze ‘weten het toch wel’), als je het niet doet gaat het ook niet fout.
Cognitief weten ze elk stapje en kunnen het precies navertellen, voor hen is dat op dat moment genoeg excuus om niet opnieuw die lichamelijke frustratie aan te gaan.
Bij anderen lijkt het net alsof ze een snelkookpan zijn geworden die ineens teveel druk heeft opgebouwd en ontploft. Omdat hun discipline en doorzettingsvermogen het wint van de faalangst. Die ontploffing kan thuis pas plaatsvinden, dan heb je er als docent geen weet van (tenzij de ouders je het vertellen), of op de judomat. En voor dat laatste heb ik een aantal handvatten.
Ontploffen en ongewenst gedrag
Hoe komt zo’n ontploffing op de mat tot uiting? Dat verschilt per kind, maar er zijn wel wat overeenkomsten. Vaak is het maatje of degene die het dichtst bij is degene die er als eerste mee te maken krijgt. Die krijgt wat boze woorden te horen en dat kan opvolgen met fysieke uitingen.
Het zal niet de eerste keer zijn dat ik een gefrustreerde judoka van een andere judoka af heb moeten plukken omdat er geslagen of geschopt werd of andere (bedreigende) handelingen werden uitgevoerd. Gelukkig is dat in de afgelopen 10+ jaar hooguit vijf keer voorgekomen.
Gelukkig ben ik een goede buffer, zodra ik ze vast heb worden ze vaak snel rustig. Waarom? Omdat jouw aanraking hen kan aarden en ze zich gezien voelen. Wel van belang dat jij hierbij zelf rustig blijft en niet gaat schreeuwen of angstig wordt.
Dat zal niet altijd werken, dat zeg ik je wel, we blijven tenslotte allemaal mensen.
Uiteindelijk herken je snel genoeg of de snelkookpan gaat overkoken en kan je hen leren zichzelf te reguleren.
Het gedrag is niet hetzelfde als het kind
Belangrijk om als trainer het gedrag van het kind los te zien van wie het kind echt is. Ik vertel kinderen altijd dat ik ze aanspreek op hun gedrag en keuzes, niet op wie ze zijn. Uiteindelijk weten ze dat ze zichzelf mogen zijn en dat wanneer ik ze op het matje roep dit gaat om de keus/keuzes die ze hebben gemaakt die tegen de regels in gaat.
Dit helpt dat ze gezien worden en zich gezien voelen. Laten we wat dieper induiken op het gedrag en de hulp die je ze kan bieden.
Geef hoogbegaafde judoka handvatten
Een van de eerste afspraken die ik maak met een (hoogbegaafde*) judoka die de neiging heeft om ‘te ontploffen’ is: haal jezelf uit de situatie. Leer je eigen gevoel (frustratie) herkennen en voordat het te erg wordt stap je er uit.
Zoals ik net al zei zal jij dit als leraar, in het begin, wellicht sneller herkennen dan zijzelf. Dan kun je ze er op wijzen; Ik zie dat je frustraties hebt/dat er iets dwars zit, neem een moment voor jezelf om tot rust te komen.
Wanneer ze dat zelf onder de knie gaan krijgen zal je ze soms als briesende stier zien weglopen, een plek opzoeken en boos op de grond gaan zitten. Vaak tegen een muur voor extra steun. In die tijd alleen kunnen ze de informatie van net verwerken en tot rust komen.
De tweede afspraak die ik er meteen bij maak is deze: blijf in de zaal zodat ik weet waar je bent. Ga desnoods de berging in of een andere ruimte aansluitend aan de zaal als je even alleen wilt zijn. Maar ga niet verder dan dat. Ik heb de verantwoording over jou en ik vind het fijn te weten dat je in de buurt bent, dus ik wil niet dat je door het pand gaat zwerven of naar buiten gaat. Want dan weet ik niet wat er met jou gebeurt.
De derde afspraak die ik maak is met de hele groep. Dat is naast het herhalen van bovenstaande afspraken en dat die voor iedereen gelden. De derde afspraak is dan wanneer ze iemand zichzelf uit de situatie zien halen, ze die persoon met rust laten totdat die zelf terugkomt. Vaak is het hebben van sociaal contact het laatste wat iemand met dit type hoge frustraties wilt.
En wanneer dezelfde persoon terugkeert op de mat, ze diegene weer normaal behandelen. Ze mogen best vragen of het gaat en of ze er wat over kwijt willen, maar als diegene dat niet wilt ze daar ook vrede mee moeten hebben.
*hoogbegaafd staat hier tussen haakjes omdat deze regels ook kunnen gelden voor andere judoka die vergelijkbaar gedrag vertonen zonder dat ze hoogbegaafd zijn.
Wanneer het toch te ver gaat
Dan gelden nog steeds bovenstaande afspraken. Maar wel met een extraatje: er moet naderhand over gesproken worden met degene waarmee het fout liep. Waarom? Om te helpen relativeren en elkaar beter te leren begrijpen. Daarmee los je al veel op. Negen van de tien keer komt er vanzelf een excuses uit en hoef ik daar niet eens om te vragen.
Wat ik hier zie is dat ze elkaar beter leren kennen, ze leren van elkaar waarom ze sommige dingen doen en ze worden zich bewuster van hun eigen gedrag. Soms kunnen twee judoka die elkaar extreem kunnen triggeren juist de beste vrienden worden.
Slechts één keer heb ik een judoka geschorst vanwege het gedrag. Dit maakte dat ik deze judoka voor 2 weken heb geschorst; “Denk maar even na over je gedrag en kom terug met een plan om dat te verbeteren. Op dit moment kan ik de veiligheid van de andere judoka’s niet garanderen als jij erbij bent.” Gelukkig werd er vanuit de ouders goed meegedacht en meegewerkt, waardoor in de loop van de tijd het gedrag aanzienlijk verbeterde.
De ouders/verzorgers
Betrek de ouders en/of verzorgers! Zij kennen hun (hoogbegaafde) kind vaak het beste en kunnen jou extra inzichten geven. Nog belangrijker is het om de ouders te vertellen welke afspraken je hebt gemaakt met het kind en hoe zich dat gaat uiten in de les. Welke handvatten je hen meegeeft en dat de ouders daar een ondersteunende rol in hebben. Zij kunnen na de les reflecteren met de judoka en daarmee een extra punt van verwerking bieden.
Uiteraard is niet elke ouder hetzelfde en zal elke ouder hier op een eigen manier mee omgaan. Hoe dan ook, alle kleine beetjes helpen. Voor alsnog heb ik enkel ouders gehad die hierin graag willen ondersteunen. Ieder op hun eigen manier.
Je kunt niet alles oplossen
Hoe graag je ook zou willen, dat gaat niet. Het enige wat je kunt doen is zo goed mogelijk helpen in de tijd dat ze bij jou op de mat staan. Het is daarna aan hen (en de ouders) of ze er buiten de dojo op en vergelijkbare manier mee aan de slag gaan.
Een judoka voor het leven
Hoewel judoka komen en gaan, zullen de bijzondere je altijd bij blijven. Ik denk nog met regelmaat terug aan de judoka waar ik veel van heb geleerd en waar ik intensief mee bezig ben geweest. Ook al staan ze niet meer allemaal op de mat, ze hebben in elk geval bij mij een plek gehad waar ze met hun gevoelens hebben leren omgaan.
Degene die wel blijven plakken heb je een band mee voor het leven. Je ziet ze opgroeien van ukkie tot volwassene. Van iemand met frustraties die verkeerd naar buiten komen tot échte judoka die anderen wat kunnen leren.
Judo is niet voor niets een ‘way of life’.
Meer lezen over hoogbegaafdheid?
- Ik ben bezig met het boek Hoogbegaafd van Tessa Kieboom. Een aanrader!
- De website van het LICH – Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid