Een paar jaar geleden kwam er een 4-jarig jongetje bij mij op de mat. Hij zei geen woord en keek mij niet aan, het liefst bleef hij bij zijn moeder. Meedoen was een uitdaging en alles leek heel spannend voor hem. Dit jongetje sprak eigenlijk nooit met vreemden, durfde vrijwel niks en zijn ouders en school zochten naar een manier voor hem om meer zelfvertrouwen te krijgen in de hoop dat hij zich wat meer zou openstellen. Zo kwamen ze bij judo uit.
Rond die tijd hield ik een voorstelrondje met de tuimeljudoka, dan zaten we in een kring en mochten ze hun eigen naam zeggen voor de groep zodat ze elkaars naam leerden kennen. Bij dit nieuwe jongetje kwam er de eerste weken niks uit, echt helemaal niks, hij fluisterde niet en bewoog ook niet.
De eerste stappen
Tijdens de oefeningetjes die ik met de groep deed was ik vooral bezig met helpen en complimenten geven. Mijn assistenten en ikzelf begeleidde hem bij oefeningen en hielpen hem waar nodig. Als iemand goed zijn best deed kregen ze dat te horen, zo ook hij.
“Wat ben jij goed bezig!” “Wauw, wat kan jij goed oefenen!” “Kijk eens, dit is een echte doorzetter!” ”Wat goed, het is gelukt, blijf oefenen!” ”Netjes! Dat kan je nog een keer, ik weet het zeker!” ”Je bent al over de helft, ga zo door!”
Na drie weken begon het stille jongetje, minder stil te worden, hij durfde (heel zachtjes) zijn eigen naam te zeggen bij het voorstelrondje. Dit was het resultaat van 3 lessen kijken, luisteren, helpen en complimenten geven.
Geen verwachtingen alleen de juiste begeleiding.
Met sprongen vooruit
Met zes weken en dus zes lessen, kreeg ik een mailtje van zijn moeder. Hij had zo veel stappen gezet in de afgelopen zes weken, dat de school zich hard af vroeg wat ze met hem hadden gedaan.
Hij praatte (veel!) en durfde van alles. Deed mee met gym en andere groepsopdrachten. Hij had gigantische stappen gemaakt en de complimenten waren er voor ons. Hij had in een hele veilige omgeving zichzelf beter leren kennen en daarmee zijn zelfvertrouwen een boost gegeven.
Niet de enige, wel een bijzondere
Dit is één van de vele voorbeelden die ik heb van judoka die een flinke groei hebben doorgemaakt op de mat. De jongen uit het voorbeeld heeft een kleine 2 jaar bij mij op de mat gestaan, maar kwam er daarna achter dat hij een andere sport leuker vond. In die twee jaar hebben we hem goed leren kennen. Ik zal hem en zijn verhaal niet snel vergeten.
Veilig oefenklimaat creëer je samen
Door in elke groep van welke leeftijd dan ook, het oefenen te complimenteren, het normaal te vinden dat mensen fouten maken en dat ze ontdekkend mogen leren. Maakt dat ze elkaar gaan toejuichen als er goed geoefend wordt.
Het gaat niet om snel, het gaat om goed. Kan je iets goed? Dan kan het snel.
Bij de tieners moedigen ze elkaar aan en ook al lukt het maar half, toch krijgen ze van elkaar complimenten als “lekker bezig!” en “wauw, bijna!”. Ik hoef er zelf bijna niks meer voor te doen, het gaat uiteindelijk vanzelf.
Er is daardoor weinig weerstand bij het proberen van iets nieuws, aanmoedigen is wat anders dan uitlachen als het niet goed gaat. En gebeurt dat toch? Ga kort het gesprek aan als ze na een waarschuwing niet luisteren. Het benoemen dat we elkaar niet uitlachen (in de dojo en daarbuiten) doet vaak genoeg.
Promoot het oefenen
Geef je judoka de ruimte om te oefenen en weten ze dat ze fouten mogen maken? Dan zullen ze met veel plezier op de mat staan. Ik ken judoka die bijna op het stoïcijnse af doorgaan met een oefening, ook al is de rest allang klaar. Ik vind dat prachtig om te zien, ze zijn alleen bezig met hun eigen vooruitgang en hun eigen kunnen.
Omdat ik het normaliseer, ze niet opjaag als ik zie dat ze niet sneller kunnen, is de groep net zo steunend. Iedereen leert op een eigen tempo, dat is ons normaal.
Promoot je het oefenen, dan promoot je groei.